Toename wereldbevolking dwingt tot pijnlijke keuzes

door | 9 december 2021 | Column William | 0 Reacties

Om de klimaatdoelen te halen wordt inkrimping van de veestapel bepleit. Maar is kunstvlees wel een goed alternatief?

Het zal onderhand iedereen wel duidelijk zijn dat onze aanwezigheid op deze planeet met ondertussen bijna acht miljard mensen begint te schuren met duurzaamheid. Op allerlei terreinen zullen we spoedig pijnlijke keuzes moeten maken en innoveren: niet alleen op het gebied van huisvesting, transport en energie, maar ook op het gebied van voeding. En die veranderingen zullen niet meevallen, omdat op alle punten grote verschillen in belangen bestaan tussen landen, bevolkingsgroepen en individuen.

Zodra de omstandigheden het toelaten, zijn mensen het opvallend eens met wat ze graag willen. We willen een stabiel inkomen, comfortabel wonen met voldoende verwarming en indien nodig airconditioning, en we willen mobiliteit. In veel gevallen houdt dat in dat we een of zelfs meerdere auto’s willen. We willen ook graag een paar keer per jaar op vakantie en we willen lekker eten. Dat laatste houdt voor de armere delen van deze aarde vooral in dat zij meer vlees willen eten, zodra dat financieel mogelijk is.

Voor een deel van de wereldbevolking – waaronder Nederland – zijn al die wensen al een of zelfs meerdere generaties geleden gerealiseerd. Maar deze welvaart is een groot en zichtbaar probleem geworden, nu de wereldbevolking sinds de Eerste Wereldoorlog sterk is toegenomen, en een veel groter deel van de wereldbevolking toegang heeft gekregen tot deze welvaart.

Denk bijvoorbeeld aan de 1,4 miljard Chinezen en een substantieel deel van de al even grote bevolking in India, inclusief grote delen van Afrika. Dat voor een duurzame wereld de wereldbevolking geleidelijk aan zal moeten afnemen is een erg gevoelig onderwerp en hoe dat zou moeten al helemaal. Nog afgezien van het feit dat dit gaat leiden tot een sterk toenemende en problematische vergrijzing.

Pijnlijke keuzes

Het is duidelijk dat we pijnlijke keuzes moeten gaan maken en ik ben daarover niet bijster optimistisch. Neem bijvoorbeeld het klimaat. Iedereen beseft dat de uitstoot van koolstofdioxide en methaan drastisch naar beneden zal moeten. Maar hoe en waar dat moet zal niet worden beslist voordat grote rampen ons daartoe zullen dwingen.

De voorbeelden van het tot nu toe chaotische beleid op wereldniveau zien we alom. In Nederland wordt bijvoorbeeld druk gewerkt aan het vervangen van gas door elektriciteit. Tegelijkertijd verschijnen er advertenties in grote delen van de VS, met pakweg een twintigmaal grotere bevolking dan Nederland, om de Amerikanen te bewegen om juist over te stappen van elektriciteit naar het ‘schone’ (schalie)gas om je huis mee te verwarmen en te koken.

En in Duitsland, waar men een deel van de energie opwekte met kerncentrales, zonder de uitstoot van koolstofdioxide, zijn deze nota bene mede door de Groenen gedwongen tot sluiting en grotendeels vervangen door fossiele brandstoffen. Daardoor heeft Duitsland – ondanks forse investeringen in zon- en windenergie – de klimaatdoelstellingen bij lange na niet gehaald.

Voeding en groei

Zo is ook onze voeding een groot probleem aan het worden. We zijn er lange tijd in geslaagd om de groei van de wereldbevolking te compenseren met het uitbreiden van de landbouwgronden en het verhogen van de productie per hectare. We moeten bij dat laatste bijvoorbeeld denken aan kunstmest, bestrijdingsmiddelen, mechanisatie en irrigatie.

“Voorlopig geef ik het advies om geen kunstvlees te eten.”

Maar ook daar lijken de grenzen in zicht. Er is begrijpelijk toenemende weerstand tegen het kappen van bossen in Indonesië en het Amazonegebied om landbouwgronden toe te voegen. Maar we vergeten gemakshalve dat we in Nederland destijds zelf wel ongestoord de meeste bossen hebben gekapt ten gunste van de landbouw.

In meerdere delen van de wereld dreigen conflicten om de verdeling van het schaarse water voor irrigatiedoeleinden, bijvoorbeeld tussen Soedan en Egypte. Ook de beschikbaarheid van vis begint een probleem te worden en overbevissing is ondertussen meer regel dan uitzondering.

Maar ook over de aard van de voeding is in dit verband het laatste nog niet gezegd. Een van de belangrijkste maatregelen om de uitstoot van vooral methaan terug te dringen is inkrimping van de veestapel, door minder vlees te consumeren en dit mogelijk te vervangen door kunstvlees.

Behalve het klimaat worden hiervoor nog twee andere argumenten genoemd, namelijk een betere kwaliteit van leven voor onze veestapel en dat minder vlees eten beter zou zijn voor onze gezondheid. Over dat laatste is de wetenschap overigens sterk verdeeld.

Milieuvriendelijkere kunstvlees?

Uiteraard ben ik voor het verbeteren van de leefomstandigheden van de veestapel. Maar ik heb wel grote twijfels over het vervangen van vlees door het milieuvriendelijkere kunstvlees. Als er namelijk één terrein is waar we doorlopend hebben gefaald, is het bij het vervangen van natuurlijke voeding door industriële producten.

Een mooi voorbeeld zijn de margarines ter vervanging van boter en varkensreuzel. Het kunstmatige transvet, dat tot eind twintigste eeuw in margarine werd verwerkt, heeft wereldwijd waarschijnlijk miljoenen mensen door hartaanvallen vervroegd aan hun einde geholpen. Vervolgens werden transvetten vervangen door linolzuur, waarvan we nu ook weten dat het leidt tot meer hart- en vaatziekten.

Ook de eerste kunstvleesproducten stemmen niet vrolijk. Evenals margarine en bakolies zitten deze producten vol met linolzuur en industrieel vervaardigde kleur- en smaakstoffen. Mogelijk zal op den duur het zogenaamde kweekvlees, gemaakt uit dierlijke stamcellen, de natuur dichter benaderen, maar deze techniek staat nog in de kinderschoenen.

Voorlopig geef ik daarom het advies om geen kunstvlees te eten. Op dit moment ligt de oplossing in het minderen van de consumptie van natuurlijk vlees en zuivel en om te kiezen voor producten van dieren die de ruimte hebben gehad om zo natuurlijk mogelijk te leven en te grazen. Onderzoeken laten zien dat dergelijke producten niet alleen gezonder zijn, maar ook smakelijker dan producten van dieren die voornamelijk op stal hebben gestaan.

Het worden spannende jaren, waarin veel wijsheid, inspiratie en overtuigingskracht van onze leiders nodig zullen zijn iedereen te overtuigen van de juiste keuzes en van de impopulaire maatregelen die daaruit ongetwijfeld zullen volgen.

 

Afbeelding afkomstig van Pexels.

 

 

Onderwerpen van deze column:

 

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

William Cortvriendt

William Cortvriendt

arts en auteur

William Cortvriendt (1956) heeft na het afronden van zijn artsenstudie bij verschillende medische organisaties directiefuncties vervuld. Ook werkte hij als consultant bij McKinsey & Company en werd een veelgevraagd adviseur.

Hij is tevens auteur van diverse bestsellers  over de relatie tussen leefstijl, gezondheid en ziekte. In 2015 schreef hij Hoe word je 100? over gezond oud worden dat in 2016 werd gevolgd door Hoe word je 100 het kookboek.  In Lichter (2017) behandelde hij overgewicht. 

In het nieuwe boek Kankervrij van William Cortvriendt wordt duidelijk uitgelegd wat kanker is, hoe het ontstaat, hoe we het in de meeste gevallen kunnen voorkomen, en wat we zelf kunnen bijdragen aan onze eigen strijd om kanker te overleven.

William is getrouwd en heeft drie volwassen kinderen. Hij woont en werkt in de Verenigde Staten, Spanje en Malta.

Heb je de smaak te pakken?

 

Bij kanker wordt vaak een belangrijk onderdeel van de behandeling gemist: leefstijl. In Het handboek bij kanker geeft William Cortvriendt praktische handvatten en begeleiding voor het gericht aanpassen van onze leefstijl.

23,99

Meer boeken van William Cortvriendt