In 1974 beschreven de twee Amerikaanse cardiologen Meyer Friedman en Ray Rosenman de samenhang tussen een aantal karaktereigenschappen en een verhoogd risico op hartaanvallen.
Tot die tijd was de aandacht bij de preventie van hart- en vaatziekten vooral gericht op het veranderen van het rook- en eetgedrag. Maar door een opvallende bevinding van een meubelbekleder werd Friedman en Rosenman opeens duidelijk dat ook andere factoren een belangrijke rol speelden bij hartaanvallen.
Op het puntje van je stoel
Op een goede dag stond er namelijk een man in de wachtkamer van beide cardiologen om de stoelen in de wachtkamer van hun praktijk opnieuw te bekleden. Nadat hij de stoelen had geïnspecteerd, merkte hij op dat deze heel anders versleten waren dan de stoelen bij de andere praktijken in het ziekenhuis, die hij al eerder opnieuw had bekleed.
Bij de cardiologen waren de stoelen namelijk alleen aan de voorkant versleten, bij zowel de armleuningen als de zittingen. Het was deze opmerking die de twee cardiologen aan het denken zette. Kennelijk zaten hun hartpatiënten letterlijk altijd op het puntje van hun stoel en waren ze voortdurend gehaast en ongeduldig.
Wat was hier aan de hand?
Onderzoek naar de psychische kenmerken van hun hartpatiënten toonde aan dat zij bepaalde overeenkomsten in hun gedrag vertoonden, die Friedman en Rosenman bestempelden als risicofactoren voor het krijgen van een hartaanval. Hoewel wetenschappers en collega-cardiologen aanvankelijk nogal lacherig reageerden, werd al snel duidelijk dat Friedman en Rosenman een belangrijke ontdekking hadden gedaan.
Mensen die bepaalde gedragskenmerken hadden ontwikkeld, bleken namelijk ook een hoog stressniveau te hebben en daardoor een liefst driemaal zo grote kans om in de toekomst een hartaanval te krijgen!
Deze gedragskenmerken zijn: ongeduldig en snel geïrriteerd zijn, de neiging lopend te eten, twee verschillende dingen tegelijk proberen te doen, slecht kunnen luisteren, zich schuldig voelen bij even nietsdoen, het moeilijk vinden om zichzelf te vermaken, altijd tijdsdruk voelen, gebrek aan zelfvertrouwen.
“Stress, een beschermingsmechanisme, gaat in de moderne maatschappij juist tegen ons werken.”
In principe heeft de natuur de stressreactie bedoeld om ons te beschermen. Wanneer er stress optreedt door acuut gevaar, reageert ons lichaam met de zogenaamde ‘fright, fight, flight’-reactie (angst-, vecht-, vluchtreactie).
Hierbij worden onmiddellijk de stresshormonen adrenaline en cortisol aangemaakt. Door adrenaline neemt de hartfrequentie toe, gaat de bloeddruk omhoog en gaan de bloedvaten in de spieren open, zodat alles in gereedheid is om te vechten of te vluchten. Door cortisol wordt extra glucose vrijgemaakt voor energie en stolt het bloed sneller als voorzorg om het bloedverlies bij een eventuele verwonding te beperken.
Stress werkt nu vooral tegen ons
Zoals Mikkel Hofstee in zijn nieuwe boek Oermens 2.0 zo mooi beschrijft (zie hier meer informatie over dit boek), gaan onze beschermingsmechanismen uit het verleden tegen ons werken, doordat we in de moderne maatschappij aan chronische stressfactoren en angst worden blootgesteld.
Denk aan werkdruk, doorlopende stimulatie door sociale media, geluidsoverlast, onregelmatig en te weinig slapen.
Deze chronische stress wordt gevolgd door blijvende hoge bloedspiegels van de hormonen adrenaline en cortisol, waardoor de bloeddruk hoog blijft en we sneller bloedklonters krijgen.
Ook onze psyche ondervindt gevolgen van chronische angst. Denk bijvoorbeeld aan de toenemende neiging tot angstaanvallen en depressie en het ondertussen gemeengoed geworden burn-outsyndroom. Het is bovendien duidelijk geworden dat ons immuunsysteem door chronische stress minder goed functioneert. Zo bleek in een experiment met muizen dat wanneer zij meer stress ondervinden, de werkzaamheid van hun immuunsysteem daalt en zij daardoor veel vaker kanker krijgen!
Ook kunnen we door chronische stress te dik worden. Een chronisch hoge cortisolspiegel leidt namelijk tot hoge insulinespiegels, waardoor onze vetopslag toeneemt en we op den duur zelfs diabetes type 2 kunnen krijgen.
Meer beweging en ontspanningsoefeningen helpen echt
Maar wat kunnen we eraan doen? Eén optie is meer bewegen. Dit leidt tot minder stress, een betere gemoedstoestand en zelfs tot het ophouden van depressies. Hiermee wordt het risico op een hartaanval veel kleiner.
Ook weten we inmiddels dat ontspanningstechnieken zoals ademhalingsoefeningen, meditatie, zelfh hypnose en yoga leiden tot een flinke daling van het risico op hart- en vaatziekten.
Deze technieken worden echter door veel mensen als ‘soft’ en onbewezen beschouwd. Maar een wetenschappelijk onderzoek dat gepubliceerd werd in het vakblad Circulation toont aan dat deze technieken wel degelijk werken. Het verlagen van het stressniveau door meditatie bij personen die al aan hart- en vaatziekten lijden, doet het overlijdensrisico met maar liefst 43 procent dalen in vergelijking met degenen die niet aan meditatie doen.
Mediteren blijkt dus uiteindelijk helemaal niet zo ‘soft’ en zou, indien je een hoog stressniveau hebt, weleens het verschil kunnen maken tussen ziekte met vroegtijdig overlijden en een veel gezonder, gelukkiger en langer leven.
Ook je stoelen zouden zo weleens langer kunnen meegaan.
Afbeelding door Helena Cuerva via Pixabay.
0 reacties