Allereerst is biologisch onderzoek moeilijk, zeker wanneer het gaat over de gevolgen van leefgewoonten bij mensen.
Leefstijl is moeilijk te onderzoeken
Zo werd in een groot onderzoek in eerste instantie gevonden dat mensen die koffie drinken een grotere kans hebben om eerder te overlijden. De onderzoekers ontdekten later echter dat de koffiedrinkers meer rookten dan degenen die geen of weinig koffie dronken. Toen vervolgens met deze verschillende rookgewoontes van de twee groepen rekening werd gehouden, bleek opeens het omgekeerde, namelijk dat koffiedrinken de levensverwachting juist verhoogt!
In elke studie die een bepaalde leefgewoonte onderzoekt, moeten de wetenschappers er dus voor zorgen dat alle andere leefgewoonten die de gezondheid op enigerlei wijze zouden kunnen beïnvloeden in beide groepen vergelijkbaar zijn. Een gigantische klus!
Een andere en veel voorkomende valkuil is dat onderzoek wordt gedaan met een mogelijke therapie zonder dat er enige vorm van vergelijking plaatsvindt. Laten we een voorbeeld nemen.
Stel we doen een onderzoek naar de werkzaamheid van een dagelijkse theelepel suiker bij een groep mensen die verkouden zijn. Het resultaat zal zijn dat na twee weken meer dan 95 procent van de verkoudheden volledig is genezen. Eureka, we hebben eindelijk het middel gevonden dat verkoudheid geneest! Onzin natuurlijk, maar toch dienen we ons te realiseren dat we regelmatig worden beïnvloed door resultaten van onderzoek met een dergelijk bedenkelijk laag kwaliteitsniveau
Zo heerst de algemene overtuiging dat vitamine C beschermt tegen verkoudheid en de duur verkort. Wanneer we echt wetenschappelijk willen vaststellen of dat klopt, moeten we het effect van vitamine C vergelijken met dat van een placebo. Als we de gepubliceerde onderzoeken napluizen waarin vitamine C aldus werd onderzocht, blijkt dat vitamine C en placebo beiden even werkzaam zijn. Of beter, beiden even onwerkzaam.
(on)Bedoelde misleiding
Ook worden we vaak – bedoeld of onbedoeld – misleid door de manier waarop de uitkomsten van onderzoeken worden weergegeven. Zo werden we twee jaar geleden opgeschrikt door het nieuws dat het eten van veel rood vlees het risico op darmkanker met achttien procent verhoogt. Wat er niet bij werd vermeld is dat deze achttien procent een relatief risico betreft met betrekking tot de vijf procent van de bevolking die te maken krijgt met deze vorm van kanker.
De echte verhoging van het risico bedraagt dus achttien procent van vijf procent. Daarmee is de absolute verhoging van het risico minder dan één procent. Pfff… een heel ander getal dus! Ook werd niet vermeld dat mensen die veel rood vlees eten er meestal meer ongezonde levensgewoontes op nahouden zoals roken, die ook kunnen leiden tot meer darmkanker. We moeten er dus alert op zijn dat erg veel rood vlees mogelijk ongezond zou kunnen zijn, maar we moeten er zeker niet door in paniek raken.
Een voorbeeld van bedoelde misleiding is hoe de resultaten over cholesterolverlagers door de fabrikanten worden weergegeven. Zo verscheen enige jaren geleden een advertentie dat het middel Lipitor (atorvastatine) van de firma Pfizer de sterftekans bij hartpatiënten met maar liefst 36 procent deed dalen. Welke verantwoordelijke arts zou zijn patiënten een dergelijk wondermiddel willen onthouden? Als we echter in de resultaten duiken, blijkt dat deze waarheid nogal gekleurd is.
In de groep die het middel kreeg voorgeschreven stierf in de loop van vier jaar twee procent aan de gevolgen van een dodelijke hartaanval; bij de placebogroep was dit drie procent. Een absoluut verschil derhalve van slechts één procent, waarbij dus honderd mensen gedurende vier jaar de cholesterolverlager moesten slikken, met alle bijwerkingen van dien, om één hartaanval te voorkomen.
Verkeerde interpretatie van onderzoek
Een van de meest gemaakte fouten bij de interpretatie van onderzoeksresultaten is dat als twee gebeurtenissen gelijktijdig plaatsvinden, de ene gebeurtenis automatisch wordt gezien als de veroorzaker van de andere. Zo zouden we uit de gelijktijdige toename van overgewicht en de concentratie van koolstofdioxide in onze atmosfeer kunnen afleiden dat het inademen van meer koolstofdioxide ons dik maakt. Onzin natuurlijk. Toch hebben dergelijke redeneringen geleid tot vele heersende misvattingen, waaronder de veronderstelling dat verzadigde vetten in onze voeding leiden tot hartaanvallen.
“Deze misvatting heeft aanleiding gegeven tot een rampzalig vetarm voedingsadvies dat in Nederland nog steeds van kracht is en waarschijnlijk door u nog steeds (!) wordt opgevolgd.”
Een andere bron van misverstanden is de vertaling van reageerbuis- en dierexperimenten naar conclusies bij mensen.
Zo blijken antioxidanten in reageerbuizen erg effectief in het beschermen van onze cellen tegen veroudering en kanker. Wanneer we echter diezelfde antioxidanten aan mensen toedienen in de vorm van multivitaminen, blijkt ineens het omgekeerde en neemt de kans op kanker, hart- en vaatziekten en vroegtijdig overlijden juist toe.
Alle reden dus om voorzichtig te zijn met het trekken van conclusies op basis van gezondheidsnieuws in de populaire media en al helemaal op internet, waar u vaak op dezelfde webpagina met een simpele muisklik een product kunt kopen als remedie tegen het besproken gezondheidsprobleem. Van een dergelijk middel wordt altijd wel iemand beter, maar u waarschijnlijk niet!
Gebruik je gezond verstand
Het satirische wetenschappelijke tijdschrift The Journal of Irreproducible Results wist de achillespees van het medische onderzoek treffend te raken door te concluderen dat het eten van augurken wel erg ongezond is.
Immers:
“99,9 procent van alle mensen die sterven ten gevolge van kanker hebben augurken gegeten en onder mensen die in 1839 zijn geboren en die het aandurfden om augurken te eten, bedraagt de sterfte maar liefst honderd procent.”
Het kan niet anders dan dat augurken levensgevaarlijk zijn!
Afbeelding door Photo Mix van Pixabay.
Hartaanvallen door verzadigde vetten?
http://www.mkatan.nl/nrc-columns/548-hoe-blue-band-verdwijnt-uit-nederland